De naakte armen van januari
18-01-2010 (10:16) - Column
2010 Voelt nog zo vers, zo fris en desondanks plegen op deze derde maandag van het jaar de meeste mensen zelfmoord. De komende elf en een halve maand zijn voor hen te uitzichtloos, teveel meer van hetzelfde, te weinig belovend, te grauw en te grijs. Ik kijk naar buiten terwijl ik deze column schrijf, het is zondag een uur of vijf, en het grijze wolkendek heeft plaats gemaakt voor een strak blauwe lucht. Kale bomen steken weliswaar bijna smekend hun armen kwetsbaar in de lucht, maar ik voel me veilig, zo zittend achter mijn raam stukjes tikkend. Ik hoop dat het morgen net zo’n stralend blauwe dag zal zijn. Want wie wil er dan nog uitstappen?
Een vraag gesteld door een optimistisch mens kan andere mensen die niet meer weten waarheen of waarom, natuurlijk geen soelaas bieden. Zo naïef ben ik natuurlijk ook weer niet. Bovendien heb ik noch de gave noch de vaardigheid me op een zinvolle manier in te zetten om wie dan ook met zoveel geestelijke nood te helpen. Het enige wat ik kan doen, is een verbale bijdrage leveren aan al die organisaties die zich inzetten voor ‘de mens in nood’. Of het nu om Tsunami-, Haïti- of andere slachtoffers gaat, ik neem m'n pet af voor iedereen die zich duizend slagen in de rondte werkt voor wie gered kan of wil worden. Ik laat de crisis even voor wat het is en ik geef. Zo lijken doe de naakte januari-armen voor mijn raam net iets minder naakt en iets minder kwetsbaar. En dat stelt mij dan ook weer gerust.