In memoriam Marijke Spoor

04-11-2008 (09:28) - Column

Vrijdag kroop ik naast je in dat ziekenhuisbed dat veel te groot voor die warme huiskamer leek. We hielden elkaar vast en huilden zacht. Maar we praatten ook stilletjes zoals we dat vroeger deden op het strand van Zandvoort, vaak onder onze handdoek omdat we beiden koukleumen waren.

Henk stookte het vuur nog eens op. Koning eenoog, poes, spinde en knipoogde ons toe op de leuning van je bank. Je grote broer Hans, je grote man Henk waren veilig en warm om je heen. Voor deze ene keer sloeg ik mijn armen om je heen, in plaats van jij die van jou om mij. Je hoofd rustte in het holletje van mijn schouder. God, wat voelde je klein en kwetsbaar. Toch voelde ik me nog steeds je kleine zus. Want zelfs in die kwetsbare laatste uren bleef je sterk en jezelf.

De herinneringen bestormen me non stop. Ik koester me daarin ook al hebben de tranen nu nog de overhand.
 Vanmorgen scheen de zon stralend, de laatste blaadjes goudgeel aan de boom, windstil. Jij, zondagskind, had het ideale moment van je vertrek gekozen. Ik stapte in mijn loopschoenen, hond Ocker aan mijn zij en rende ondanks Berlijn met jou in de benen als de wind. Ik genoot van het weer, van jou, van onze gesprekken, en bovenal van de vrijheid die je nu heroverd hebt. Dag lief zusje, ik mis je en blijf je missen, maar zal boven alles iedere morgen als de zon opgaat en ik in die afgetrapte lopers stap, samen met je op pad blijven gaan en de vlinders, de vliegjes, de dauw, de nevel en de eerste nachtvorst bewonderen. Elfen waren we, elfen blijven we.
Ik neem dus geen afscheid, ik loop met je mee over onze horizon.

Nicolette Hulsebos