Webtoegankelijkheid in het curriculum
In de snel evoluerende digitale wereld is webtoegankelijkheid essentieel voor een inclusieve online ervaring. Ondanks deze urgentie ontbreekt het nog steeds aan bewustzijn en kennis, zelfs onder jonge afgestudeerde programmeurs en designers.
Volgens experts zal het veel helpen als webtoegankelijkheid opgenomen wordt in het curriculum van onderwijsinstellingen en universiteiten. "Webtoegankelijkheid is geen bijzaak, maar een fundamenteel principe dat de digitale revolutie moet leiden.”
Navigeren
In Nederland zijn er 2 miljoen mensen met een beperking voor wie het navigeren door online informatie en diensten vaak een uitdaging vormt. Of het nu gaat om blinden, slechtzienden, personen met een zintuiglijke of motorische beperking, laaggeletterden, dyslectici of kleurenblinden, het is essentieel dat zij net zo goed gebruik kunnen maken van apps en websites als anderen. Hoewel overheidsinstanties al verplicht zijn om digitale toegankelijkheidsmaatregelen te treffen, legt de European Accessibility Act (EAA) van 2019 nu ook commerciële organisaties de verplichting op om tegen juni 2025 uitgebreide toegankelijkheid maatregelen te implementeren.
Basis kennis
Taeke Reijenga, ceo van het Rotterdamse fullservice Wordpress bureau Level Level: “Want veel studenten die nu afkomen van de opleidingen ontberen basiskennis. Het curriculum richt zich vaak snel op geavanceerdere programmeertalen, zonder een grondige focus op de essentie van toegankelijkheid. Zo komen steeds meer studenten op de markt die de kennis van basis-HTML missen. Die heb je wel nodig om webtoegankelijkheid bij de bron vorm te geven.”
Initiatieven
Gelukkig zijn er positieve ontwikkelingen. Hogescholen en HBO-opleidingen beginnen langzaam maar zeker aandacht te besteden aan webtoegankelijkheid. Ook private opleidingen zoals NOVI en initiatieven zoals de Allycollective organiseren workshops die studenten meenemen in de wereld van toegankelijk programmeren. Het partnerschap tussen Stichting Accessibility en Hogeschool Utrecht, ondersteund door het SIDN-fonds, is ook een lichtpunt. Dit initiatief gaat verder dan louter informatieverspreiding; het is gericht op het daadwerkelijk integreren van digitale toegankelijkheid in het curriculum.
Geen bijzaak
Reijenga: “Hoe lovenswaardig deze initiatieven ook zijn, ze blijven gefragmenteerd en dat is niet toereikend. Naar onze mening moet webtoegankelijkheid een integraal onderdeel worden van het verplichte lesprogramma. Of het nu gaat om technische informatica, business en IT, of een bredere opleiding als Communication and Multimedia Design (CMD), elke student moet deze basiskennis bezitten. Het gaat niet alleen om het aanleren van programmeertalen, maar ook om het kweken van een mentaliteit die webtoegankelijkheid beschouwt als een essentieel onderdeel van het digitale landschap. Het is tijd om te erkennen dat webtoegankelijkheid geen bijzaak is, maar een fundamenteel principe dat de digitale revolutie moet leiden.”
Webtoegankelijkheid
De voordelen van het integreren van webtoegankelijkheid in het curriculum zijn divers en omvangrijk, meent ook Johan Huijkman. Als accessibility engineer van het technisch-creatieve internetbureau Q42 maakt hij zich al jarenlang hard voor toegankelijkheid van digitale producten. “Het stelt studenten in staat om niet alleen te programmeren, maar ook om te creëren met een inclusieve benadering. Ze leren niet alleen hoe ze digitale producten kunnen maken, maar ook hoe ze deze producten toegankelijk kunnen maken voor iedereen, ongeacht fysieke of cognitieve beperkingen.
Inclusieve samenleving
Deze aanpak draagt bovendien bij aan een inclusieve samenleving. Digitale diensten en producten ontwikkeld door professionals met een diepgaand begrip van webtoegankelijkheid zullen voor iedereen bruikbaar zijn. Ouderen, mensen met beperkingen en laaggeletterden worden niet langer buitengesloten van de voordelen van de digitale wereld. Daarbij: de nieuwe generatie studenten wil het ook. Studenten kiezen er steeds vaker voor om hun expertise in te zetten voor het creëren van een betere wereld. Scholen kunnen hierop inspelen door onderwijs aan te bieden dat in overeenstemming is met hun leefwereld.”
Wetgeving
En daarnaast is er dus de European Accessibility Act (EAA) die met rasse schreden op organisaties afkomt. Een wetgeving waar veel organisaties nog niet klaar voor zijn om aan te voldoen. besluit Taeke Reijenga: “Uit onderzoek van Level Level blijkt bijvoorbeeld dat het bij de helft van de vijftien grootste webwinkels in Nederland voor bezoekers met een beperking niet mogelijk is om een bestelling te plaatsen. Ook organisaties als gemeentes, woningcorporaties en scholen hebben hun zaken vaak niet op orde, terwijl dat publieke diensten zijn. Dat is zorgelijk.”
Rechtzetten
Het kost tijd om deze situatie recht te zetten. Het streven naar digitale toegankelijkheid omvat meer dan alleen het correct plaatsen van het juiste label; het is een strategisch doel met meetbare uitkomsten dat naadloos geïntegreerd moet worden in alle fasen van het proces, van conceptvorming tot ontwerp en ontwikkeling. Dat betekent dat bedrijven nu moeten beginnen met het creëren van draagvlak voor toegankelijkheid binnen hun organisatie en tegelijkertijd mensen moeten opleiden om aan dit proces vorm te geven. Geen tijd te verliezen dus.
Reijenga: “Wij roepen onderwijsinstellingen, de overheid en bureaus op om het debat aan te gaan en gezamenlijk een nieuw, toekomstbestendig curriculum te ontwikkelen dat meer samenhangend aandacht besteedt aan digitale toegankelijkheid. De totstandkoming van een inclusieve online wereld gebeurt niet vanzelf; het vereist gezamenlijke inspanningen, die we nu al moeten leveren.”