Rechtbank oordeelt: Rotterdam mag de JA|JA sticker niet per 1 april 2020 invoeren
02-03-2020 (10:28) - Marketing
De voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam heeft op vrijdag 28 februari 2020 uitspraak gedaan in het kort geding over de invoering van de JA|JA sticker / opt-in systeem in Rotterdam. Onder een dergelijk systeem mogen ondernemers alleen reclame (laten) bezorgen bij brievenbussen waarop een JA|JA-sticker is geplakt. De voorzieningenrechter verbiedt de gemeente Rotterdam om het opt-in systeem per 1 april 2020 in te voeren.
De gemeente dient een overgangstermijn van 20 maanden in acht te nemen vanaf 12 december 2019. Dit is de dag waarop het opt-in systeem door de Rotterdamse gemeenteraad is aangenomen.
De voorzieningenrechter heeft de eisers dus in het gelijk gesteld. Eisers hebben benadrukt dat een termijn van 3,5 maanden – gerekend vanaf 12 december 2019 tot en met 1 april 2020 – niet redelijk is. De voorzieningenrechter concludeert dat de gemeente inderdaad geen legitiem belang heeft bij het hanteren van een termijn van maar 3,5 maanden. In een lange zitting bij de voorzieningenrechter is het de gemeente niet gelukt om een dergelijk belang aan te tonen. Tegelijkertijd stelt de voorzieningenrechter vast dat eisers een groot belang hebben bij een langere overgangstermijn. De rechter oordeelt derhalve dat de door eisers gevorderde overgangstermijn van 20 maanden door de gemeente Rotterdam in acht genomen dient te worden. De gemeente mag het opt-in systeem gedurende deze periode niet toepassen op eisers, zo volgt uit de uitspraak van de voorzieningenrechter.
Thomas Hopman, bestuurder van MailDB, legt uit: “De gemeente (het college van Burgemeester en Wethouders) wilde de belangen van de reclamebranche niet betrekken. Normaal gesproken kijkt een overheid of het überhaupt haalbaar is om op een korte termijn een grote systeemwijziging door te voeren en wat de gevolgen daarvan zijn voor winkeliers en hun bezorgers. In dit geval is dit totaal niet gedaan. Het is jammer dat de rechter er aan te pas moet komen om de gemeente te corrigeren.”
In de uitspraak constateert de voorzieningenrechter dat de gemeente Rotterdam tot het laatste moment gewacht heeft met beslissen over of het opt-in systeem in Rotterdam komt. De gemeente wilde namelijk de uitkomst van de procedure bij het Gerechtshof Amsterdam over het opt-in systeem in Amsterdam afwachten. Na de uitspraak van het gerechtshof op 24 september 2019 bleef de gemeente lang zitten, waardoor de gemeenteraad als bevoegd (wetgevend) orgaan pas op 12 december 2019 over het al dan niet invoeren van het opt-in systeem stemde. De rechter constateert ook dat cassatie is ingesteld tegen de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam. De verwachting is dat de Hoge Raad binnen 18 maanden uitspraak zal doen, zo bevestigde ook de advocaat van de gemeente tijdens de zitting. In die cassatie komt de principiële vraag aan bod of het invoeren van het opt-in systeem toegestaan is. Volgens de voorzieningenrechter ligt het dan des te meer in de rede dat de gemeente Rotterdam de overgangstermijn van 20 maanden in acht neemt. Anders bestaat een risico dat de investeringen in het opt-in systeem voor niets gedaan worden als de Hoge Raad oordeelt dat het invoeren van een opt-in systeem niet toegestaan is.
Bram ter Beek, management KVGO, concludeert: “deze uitspraak voorkomt dat de branche onnodig overvallen wordt door een plotselinge wijziging van het systeem voor de bezorging van reclame. Daarmee wordt veel schade voor winkeliers, burgers en verspreiders en drukkers van reclame voorkomen. Ook biedt deze uitspraak een gelegenheid het laatste woord van de Hoge Raad af te wachten over of een opt-in systeem wel toegestaan is. Dat is wel zo netjes en verstandig. Hopelijk is de gemeente (het college van Burgemeester en Wethouders) bereid om een constructieve gesprekspartner te zijn en houdt de door de gemeente veroorzaakte juridische escalatie op.”